​“De Puttense brandweer is één grote familie”

Door Joyce Kruizenga-Elskamp - Naast opticien is Aris van den Berg ook vrijwilliger bij de Puttense brandweer en over beide beroepen kan hij vol vuur vertellen.

Tijd voor vrije tijd… “De Puttense brandweer is één grote familie”

Zijn opa en oma hebben de basis gelegd voor het familiebedrijf, wat nu Van den Berg’s Optiek aan de Kerkstraat 11 is. “Mijn grootouders zijn in 1936 in Putten gestart als goudsmid en horlogemaker. Mijn opa is bij de razzia afgevoerd, heeft in kampen gezeten en is weer teruggekomen. Daarna heeft hij de optiek erbij genomen. Later heeft hij ‘het goud’ aan Kaasschieter verkocht.”

Weer een tijd later namen zijn ouders de winkel over. “Ik wilde geen winkel overnemen, ik wilde dierenarts worden.” Maar toen hij als vijftienjarige klaar was met school, hadden zijn ouders een verrassing voor hem in petto. “In plaats van een lange vakantie kon ik in Voorthuizen gaan werken in een optiekzaak.” Op zijn tweeëntwintigste kwam hij bij zijn ouders in de zaak en inmiddels is de winkel van hem. “Ik vind het zo’n mooi vak. Stukje techniek, klantencontact. De ene keer een bril voor een jochie van zeven, daarna iemand met staar en vervolgens een buitenlandse meneer wiens bril kapot is gegaan. Mijn vrouw doet trouwens iets anders, hoor”, zegt Aris lachend. “Die werkt bij de bank.”

En in zijn vrije tijd doet hij dus vrijwilligerswerk voor de brandweer. Maar zoals hij zelf zegt: “Eigenlijk was alleen de aanmelding vrijwillig. Zodra mijn pieper gaat voel ik mijn verplichting naar de maatschappij. Op deze manier kan ik wat terugdoen voor de gemeenschap.” En ook al is hij vrijwilliger, hij moet dezelfde zware opleiding en bijscholing volgen als de beroeps. Daarom noemt hij het ook wel zijn tweede beroep.

“Elke oproep is weer anders. Ook al staat er ‘auto in de sloot’, je weet nooit wat je aantreft. Bij grote gebeurtenissen in de regio, bijvoorbeeld laatst die grote brand in Ede, kunnen wij ook opgeroepen worden.” Bij de melding ‘prio 1’ laat Aris thuis of in de winkel alles uit zijn handen vallen. Dan gaat het om een levensbedreigende situatie. “Iedereen heeft zijn eigen pak klaar hangen op de kazerne. Je laarzen zitten al vast aan je broek, bretels om en gaan. In de wagen zitten achterin vier manschappen, die in twee teams met elkaar werken. Daar krijg je van de bevelvoerder je taak toegewezen en bespreken wij met elkaar wat wij bij deze oproep kunnen verwachten.”

Elke maandagavond is er korpsavond. De gezelligheid is pas na afloop, want er moet op zo’n avond eerst flink geoefend worden. “Laatst hadden wij een oefening op Groevenbeek. Onze eigen Bhv’ers doen dan ook mee. Vaak gebruiken wij een rookmachine of leggen we ergens een pop neer. Na afloop bespreken wij met elkaar het incident. Wat ging goed, en wat kon beter. Je moet elkaar door en door kunnen vertrouwen. Wij delen natuurlijk ook lief en leed met elkaar. De brandweer is gewoon één grote familie.”
 
Aris met zijn oud model brandweerhelm. “Deze heeft veel meegemaakt!”, aldus Aris. Foto: Joyce Kruizenga-Elskamp