Gemeentebelangen Putten wil duidelijkheid over toewijzing sociale huurwoningen en regels rond statushouders en heeft daarom schriftelijke vragen aan het college gesteld.
“Anderzijds kun je statushouders met jonge kinderen ook niet op straat zetten. We kunnen constateren dat de landelijke politiek, ondanks allerlei mooie woorden, niets concreets heeft gedaan om de asielinstroom te beperken.”“Er is een enorme druk op onze sociale huurwoningen. Mensen staan jarenlang op een wachtlijst. Het is dan voor de gewone woningzoekende zuur om te zien dat allerlei groepen voorrang krijgen, waaronder statushouders”, legt raadslid Koornneef uit.
De partij wil daarom van het college weten hoe de lokale regels en verplichtingen precies in elkaar zitten en welke ruimte de gemeente heeft om keuzes te maken.
Gemeentebelangen vraagt allereerst om duidelijkheid over de vraag of statushouders, volgens de wet, nog voorrang krijgen op een sociale huurwoning. “We lezen op de website van het Rijk dat de gemeente niet meer verplicht is om voorrang te geven aan deze groep en dat er zelfs een wettelijk verbod aan komt”, aldus Koornneef. “Ook willen we weten welk percentage van de sociale huurwoningen in Putten aan statushouders wordt toegewezen, mede omdat dit landelijk rond de acht procent ligt.”
Daarnaast wil Gemeentebelangen Putten inzicht in de manier waarop statushouders over de Nederlandse gemeenten worden verdeeld. “Jaarlijks krijgt iedere gemeente een taakstelling vanuit het Rijk. Hoeveel statushouders moet Putten volgens die taakstelling huisvesten en in hoeverre loopt Putten voor of achter bij de huisvesting die door de regering in Den Haag is opgelegd”, vraagt Koornneef aan het college.
Een belangrijk punt is de vraag of de taakstelling een harde verplichting is of een inspanningsverplichting en welke bevoegdheden de provincie Gelderland heeft om gemeenten te dwingen statushouders te huisvesten. “Kan de provincie sancties opleggen wanneer een gemeente hier niet aan voldoet en zijn er eerder gemeenten onder druk gezet als niet aan de taakstelling werd voldaan?”
Tot slot vraagt Koornneef of het college mogelijkheden ziet om de urgentie voor statushouders te schrappen uit de gemeentelijke Huisvestingsverordening en spoedzoeker ( Puttenaren die op korte termijn huisvesting nodig hebben, maar geen urgentie krijgen) toch sneller te huisvesten. “Is het mogelijk om spoedzoekers (mensen zonder urgentie en statushouders) bijvoorbeeld een tussenoplossing aan te bieden door meer flexwoningen te bouwen waardoor een hoop Puttenaren die niet urgent zijn en ook statushouders tijdelijk kunnen wonen tot het moment dat ze aan de beurt zijn voor een reguliere sociale huurwoning”, besluit Koornneef.