Razzia van Putten: 'We werden ingeladen als vee'

Het was de nacht van 30 september op 1 oktober 1944. Gisteren 79 jaar geleden. Op de OIdenallerbrug tussen Putten en Nijkerk moest het gebeuren. Het Puttense verzet pleegde een aanslag op de Duitse Wehrmacht. Dat was de aanleiding voor de Puttense razzia die vanavond herdacht wordt.

Bij de Oldenallerbrug wordt een auto met Duitse officieren gestopt

In het holst van de nacht kwamen de verzetslieden bij elkaar om een aanslag te plegen op de Duitse Wehrmacht. Maar dat mislukte: het machinepistool haperde. Toch kwam bij de hinderlaag een Duitse officier om het leven en raakte een ander zwaargewond. Ook werd de actie een van de verzetslieden fataal. Dit mocht niet onbestraft blijven, vond de Duitse generaal Friedrich Christiansen. Op zijn bevel werd Putten een dag later ter vergelding omsingeld.
 
“We moesten toen zo’n vijf kilometer lopen naar het dorp met zware mitrailleurstrommels op de schouders sjouwend, naar het dorp waar wij tegen de muur van de kerk werden gezet”, schreef overlevende Jannes Priem op de website van Stichting Oktober '44. Hij was negentien jaar oud toen hij samen met zijn zwager werd opgepakt. “Daar stonden inmiddels al zes à zeven personen. Wij hoorden daar dat wanneer ze elf of twaalf personen hadden, deze dan gefusilleerd zouden worden.”
 
Zover kwam het niet. Mannen en vrouwen werden van elkaar gescheiden. De Puttenaren werden opgesloten in de Oude Kerk, in de dorpsschool en de eierhal. Ruim honderd woningen werden in brand gestoken. Zes mannen en een vrouw werden al tijdens de vergeldingsactie doodgeschoten. “Je was angstig en bang. Want wat ging er met ons gebeuren? Niemand die dat wist.”
 
De vrouwen werden dezelfde avond vrijgelaten uit de kerk. De mannen niet. Op 2 oktober 1944 werden 659 mannen op de trein gezet. Ze werden afgevoerd. Priem: “We werden als vee ingeladen.” Eerst naar Kamp Amersfoort, waar nog 58 mannen werden vrijgelaten. De overige 601 mannen werden naar Duitsland gebracht: naar concentratiekampen als Ladelund, Bergen-Belsen en Beendorf. Niet iedereen kwam daar aan. Dertien mannen sprongen tijdens het transport uit de trein. De mannen werden in de kampen – net als de andere gevangenen – uitgebuit. Ze waren ondervoed, werden mishandeld en liepen ziektes op.
 
Priem heeft zes concentratiekampen overleefd. Hij maakte veel mee. Zo werd er in Husum-Schwesing een jonge Poolse jongen voor zijn gezicht doodgeschoten door een dronken kampcommandant. Uit het niets. “Hij zei: ‘Een goed schot’, en liep grinnikend weg.” Ook in Ladelund was het “hard werken, veel stokslagen en weinig eten en drinken.” In Neuengamme vonden bombardementen plaats: “Als de bommen vielen moesten wij blijven werken.” Bergen-Belsen noemde Priem “het dodenkamp”. “Dagelijks moesten wij met een karretje de diverse barakken af om alle doden op te laden en dan naar het crematorium te brengen", vertelde Priem. “Aan de barre kou was je wel gewend, dat voelden wij niet meer. Daar was je in gehard.”
 
Aan het einde van de oorlog kon Priem niet meteen naar huis. Hij werd naar een ziekenhuis en later een herstellingsoord gebracht in Zweden. “Ik woog toen nog maar dertig kilo.” Eten was lastig: “Want als het te snel zou gaan, dan overleefde je het ook niet.”
 
Slechts 48 Puttense mannen keerden na de oorlog terug. Het dorp was in rouw. “Nooit hebben wij er met iemand over kunnen praten,” schreef Priem. “Want de doden kwamen op de eerste plaats. Wat vanzelfsprekend volkomen juist is, maar de teruggekeerden werden op de achtergrond geschoven.” Verdriet, onbegrip en wantrouwen zorgden ervoor dat de overlevenden weinig spraken over wat hen was overkomen. “Na vijftig jaar heb ik uiteindelijk de moed gehad om alles op papier te zetten”, vertelde Priem. “Toen pas voelde ik me bevrijd.”
 
Vandaag is het 79 jaar geleden dat de mannen uit Putten werden weggevoerd. Vanavond wordt de razzia herdacht om 19.00 uur bij het monument De Vrouw van Putten. Belangstellenden kunnen de herdenking ter plekke bijwonen of volgen via de livestream van de gemeente.

Tekst: Sarah Westphal