Woest (column)

Je zou er maar wonen. In Putten. Oké, die kans is niet groot. Statistisch gezien zeker niet, want maar 0,14 procent van de Nederlanders woont ook daadwerkelijk in Putten. 

Er zijn jarenlange wachtlijsten als je een huurwoning wilt betrekken en kopen is lastig als er maar drie woningen onder de drieënhalve ton te koop staan.

Ter vergelijking: in de gemeente Leeuwarden staan bijna driehonderd woningen in die prijsklasse te koop.

Putten is woest aantrekkelijk. Bos, strand, hei en wei. Deels ongerept. Een prachtig en vooral gezellig centrum. Een Bosbad waar de hele familie zich met gemak een dag kan vermaken. Fietsroutes, wandelroutes, klompenpaden, twee musea, een bostoren. Je kunt écht toerist zijn in eigen dorp. Héél veel vormen van recreatie zijn in Putten mogelijk.

Dat ondervindt ook een inwoner uit Krachtighuizen die Wij Putten benaderde en aan een zandweg woont. Putten trekt veel toeristen. Vervolgens trekken quads, crossmotoren en buggy’s aan zijn huis voorbij. Een vriendelijke glimlach en een gebaar mag het wat zachter wordt beantwoord met een nog grotere glimlach en een extra dot gas. Waar de een zich lekker ontspant levert het bij de ander stress en elke keer weer een half uur neerdwarrelend stof. Recreatiedruk krijgt zo echt een vorm van betekenis.

Nu vermijd ik zelf tijdens vakantie juist de drukke plekken en naar ik vermoed ook de fietsers en wandelaars aan genoemde zandweg. We moeten wel goed opletten dat we zo min mogelijk negatieve effect ondervinden van recreatie en toerisme, op de bevolking en omgeving van ons gebied. Dat kunnen we alleen maar samen, inwoners, toeristen en recreatieondernemers. Een echt Wij-onderwerp dus. Stof tot nadenken.

Regelmatig vertelt een Puttense politicus in een column wat hem of haar bezighoudt. Deze keer is het de beurt aan  Arap-John Tigchelaar, commissielid van Wij Putten. Reageren? Stuur een email naar [email protected].